Koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg (Wegcode of Verkeersreglement)
Artikel 10.1
1° Elke bestuurder moet zijn snelheid regelen zoals vereist wegens de aanwezigheid van andere weggebruikers, in ’t bijzonder de meest kwetsbaren, de weersomstandigheden, de plaatsgesteldheid, haar belemmering, de verkeersdichtheid, het zicht, de staat van de weg, de staat en de lading van zijn voertuig; zijn snelheid mag geen oorzaak zijn van ongevallen, noch het verkeer hinderen.
2° De bestuurder moet, rekening houdend met zijn snelheid, tussen zijn voertuig en zijn voorligger een voldoende veiligheidsafstand houden.
3° De bestuurder moet in alle omstandigheden kunnen stoppen voor een hindernis die kan worden voorzien.
Wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer (Wet politie wegverkeer of verkeerswet).
Artikel 29§1 derde lid
De Koning kan overtredingen van de reglementen uitgevaardigd op grond van deze gecoördineerde wetten die de veiligheid van personen onrechtstreeks in gevaar brengen en de overtredingen die bestaan uit het onrechtmatig gebruiken van parkeerfaciliteiten voor personen met een handicap of uit gedragingen inzake de inschrijving waardoor men zich aan vervolging kan onttrekken, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, als zodanig aanwijzen als overtredingen van de tweede graad. Deze overtredingen worden gestraft met een geldboete van 20 euro tot 250 euro.
Strafwetboek
Art. 418.
Schuldig aan onopzettelijk doden of aan onopzettelijk toebrengen van letsel is hij die het kwaad veroorzaakt door gebrek aan voorzichtigheid of voorzorg, maar zonder het oogmerk om de persoon van een ander aan te randen.
Art. 419.
Hij die onopzettelijk iemands dood veroorzaakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van drie maanden tot twee jaar en met geldboete van vijftig euro tot duizend euro.
Wanneer de doding het gevolg is van een verkeersongeval dan bedraagt de gevangenisstraf drie maanden tot vijf jaar en de geldboete 50 euro tot 2000 euro.
Art. 420.
Indien het gebrek aan voorzichtigheid of voorzorg alleen slagen of verwondingen ten gevolge heeft, wordt de schuldige gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met geldboete van vijftig euro tot vijfhonderd euro of met een van die straffen alleen.
Wanneer de slagen of verwondingen het gevolg zijn van een verkeersongeval dan bedraagt de gevangenisstraf acht dagen tot een jaar en de geldboete 50 euro tot 1000 euro.