Vrijspraak voor vermeende betrokkenheid bij trouwstoet
Vrijspraak voor vermeende betrokkenheid bij trouwstoet
Het afgelopen jaar was er zeer veel ophef met betrekking tot trouwstoeten op de openbare wegen.
Op 4 maart 2019 diende ook de heer A.H.S. zich te verantwoorden voor de Politierechtbank te Mechelen voor het beweerdelijk deelnemen aan een trouwstoet op 17 februari 2018.
De politiediensten ontvingen op voormelde datum verscheidene klachten omtrent onverantwoord rijgedrag van diverse voertuigen naar aanleiding van een trouwstoet.
Er werd overgegaan tot controle van de aldaar ingerichte camerabeelden, waarop de Politie het voertuig van de heer A.H.S. meende te kunnen identificeren. Er werd dan ook meteen een proces-verbaal opgesteld.
Enige tijd later echter, bleek dat de nummerplaten van de betrokken voertuigen als dusdanig niet zichtbaar waren op de beelden. Via een professionele techniek konden niettemin alsnog een aantal nummerplaten geïdentificeerd worden.
Eén jaar na de feiten deelde de Politie mee dat het voertuig van de heer A.H. S. zichtbaar zou zijn op de beelden, maar de nummerplaat zelf niet.
Er werd tevens voorgehouden dat de opsteller van het aanvankelijk proces-verbaal de nummerplaat van de heer A.H. S. heeft kunnen noteren tijdens de vaststellingen , alsook dat bij het opslaan van de camerabeelden het voertuig werd aangeduid als zijnde het voertuig met de nummerplaat van de heer A.H. S.
Middels deze adequate tussenkomst werd de heer A.H. S. in graad van beroep dan ook terecht, over de gehele lijn, vrijgesproken bij gebrek aan bewijs van betrokkenheid bij de trouwstoet.
De heer A.H. S. werd door de Politierechtbank te Mechelen veroordeeld tot een geldboete van 40 euro (x8 = 320 euro) en een rijverbod van 15 dagen.
De politierechter beperkte zich tot de verwijzing naar de bijzondere bewijswaarde verbonden aan het aanvankelijk proces-verbaal, hetgeen betekent dat de inhoud ervan zich aan de rechter opdringt zolang het tegenbewijs niet is geleverd.
Gezien de heer A.H.S. zich niet kon verzoenen met deze uitspraak, schakelde hij VLVM Advocaten in.
Advocaten Tahnee DE SMET en Laurens GUINEE namen het dossier grondig onder de loep en tekenden meteen hoger beroep.
Ter zitting argumenteerde meester DE SMET dat uit het aanvankelijk proces-verbaal niet kon worden opgemaakt op welke manier het voertuig van de heer A.H. S. werd aangeduid als zijnde één van de beweerdelijk betrokken voertuigen.
Hiernaast werd de aandacht gevestigd op het feit dat de nummerplaat van het voertuig van de heer A.H. S. niet voorkwam op de lijst met nummerplaten, zoals opgesteld door de politie.
Middels deze adequate tussenkomst werd de heer A.H. S. in graad van beroep dan ook terecht, over de gehele lijn, vrijgesproken bij gebrek aan bewijs van betrokkenheid bij de trouwstoet.